Hieronder tref je een samenvatting van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2024:3423).
Achtergrond van de zaak
De ondernemingsraad van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) diende een verzoek in bij de Ondernemingskamer. De raad wilde het besluit van de KNAW tegenhouden om wetenschappelijk onderzoek met non-humane primaten geleidelijk te beëindigen. Dit besluit moest uiterlijk op 1 oktober 2032 leiden tot een volledige stopzetting van dit onderzoek.
De KNAW vond dat dit onderzoek niet langer wenselijk was. De maatschappelijke en politieke druk om dierproeven te beperken speelde hierbij een rol. De ondernemingsraad betoogde dat dit besluit onvoldoende was onderbouwd en nadelige gevolgen had voor wetenschappelijk onderzoek en patiënten.
Ontwikkeling van het geschil
Op 2 april 2024 negeerde het bestuur van de KNAW het negatieve advies van de ondernemingsraad en bevestigde het zijn besluit. De ondernemingsraad stelde daarop beroep in bij de Ondernemingskamer. De raad voerde aan dat de KNAW geen afweging had gemaakt tussen de verschillende belangen. Het bestuur had bovendien geen onderzoek gedaan naar alternatieven.
De KNAW verdedigde zich door te stellen dat het besluit een principiële keuze was. Volgens het bestuur lag de focus op de wenselijkheid van het stopzetten van het onderzoek en niet op een risicoafweging.
Beoordeling door de Ondernemingskamer
De Ondernemingskamer stelde dat de KNAW onvoldoende had gemotiveerd waarom het onderzoek moest stoppen. De KNAW voerde geen concrete belangenafweging uit en onderzocht geen alternatieven. Het bestuur volstond met de stelling dat voortzetting van dit onderzoek niet wenselijk was.
Daarnaast stelde de Ondernemingskamer dat het besluit niet verplicht was op basis van wetgeving of politieke besluiten. De KNAW had nagelaten om de wetenschappelijke en maatschappelijke belangen tegenover de ethische bezwaren af te wegen.
Uitspraak
De Ondernemingskamer oordeelde dat de KNAW niet in redelijkheid tot haar besluit kon komen. Het hof bepaalde dat:
- De KNAW het besluit moet intrekken.
- De gevolgen van het besluit ongedaan moeten worden gemaakt.
- De KNAW het besluit niet verder mag uitvoeren.
De uitspraak betekent dat de KNAW opnieuw een afweging moet maken waarbij alle belangen, inclusief wetenschappelijk onderzoek en patiënten, worden meegenomen.